Het filterproces

Het water komt het filter binnen via de inlaatpijp en passeert een grove filter die is ontworpen om het reinigingsmechanisme te beschermen tegen grote vuildeeltjes. Het mag geen grote hoeveelheden zwevende deeltjes bevatten en wordt niet automatisch gereinigd. Het water stroomt vervolgens door een fijne filter die de kleinere deeltjes uitfiltert. Schoon water stroomt vervolgens uit de filter door de afvoer. De deeltjes vormen een “filterkoek” die zich ophoopt op het oppervlak van de fijne zeef. De ophoping van de koek verhoogt het drukverschil over de fijne filter, en bij een vooraf ingestelde waarde van 0,5 bar start de elektronische regelaar de automatische zelfreinigingscyclus. Zuigmonden gaan over het oppervlak van de fijne filter, halen het vuil eraf en voeren het af via de uitlaatklep.
Dit innovatieve zelfreinigingsproces maakt gebruik van de terugspoeltechniek om de vuildeeltjes effectief van de fijne filter te verwijderen, en zorgt voor een ononderbroken stroom stroomafwaarts tijdens de zelfreinigingscyclus.

 

Zelfreinigend proces

De hieronder beschreven automatische zelfreinigingscyclus neemt enkele seconden in beslag en onderbreekt de toevoer van proceswater niet.
Het water stroomt van de inlaat door de grove en fijne filters naar de uitlaat. Bij een vooraf ingesteld drukverschil (0,5 bar) activeert de controller de zuiger en opent de spoelklep. Het water uit de rotorruimte stroomt uit de afvoer. De druk in de rotorkamer daalt, waardoor een sterke spoelstroom vrijkomt die door het filter stroomt.
De drukdaling en de daarmee gepaard gaande vrijgave van de terugspoelstroom creëren zuigkracht aan de uiteinden van de sproeiers. Dit effect zorgt voor een spotreiniging direct voor de openingen van elke sproeier op het binnenoppervlak van de fijne filter.
Het terugspoelwater stroomt door de collectorbuis, via de rotor naar de uitlaatklep en dwingt de vuilvanger om te draaien. De eerste terugspoelslag begint wanneer de drukval in de rotorkamer het mogelijk maakt dat de zuigscanereenheid naar boven beweegt.
Wanneer de eerste slag voltooid is, sluit de uitlaatklep en na een zeer kort interval activeert de regelaar de tweede terugspoelslag (naar beneden). De vuilvanger beweegt naar beneden en keert terug naar zijn oorspronkelijke positie.
De beschreven spiraalvormige beweging van de vuilvanger in twee slagen zorgt ervoor dat de sproeiers het volledige binnenoppervlak van de fijne filter afvegen.
Dit zelfreinigend proces duurt ongeveer 8-15 seconden, afhankelijk van de werkdruk.